Wat is urineretentie en hoe te behandelen?

Symptomen van urineretentie

• Moeite om te starten met plassen.
• Zwakke of onderbroken straal.
• Gevoel dat je blaas niet leeg is.
• Vaak kleine beetjes plassen.
• Soms pijn of druk in de onderbuik.
• Kleine beetjes urine verliezen gedurende de dag

Urineretentie betekent dat er urine in de blaas achterblijft omdat je niet goed kunt plassen. Soms kun je helemaal niet meer plassen, soms alleen kleine beetjes. Het woord retentie betekent letterlijk: vasthouden.

Twee vormen van urineretentie

Acute urineretentie

Je kunt opeens helemaal niet meer plassen. Dit kan pijn doen, omdat de blaas snel vol raakt en uitrekt. Dit is een spoedgeval, bel direct een arts.

Chronische urineretentie

Je kunt steeds minder goed uitplassen. Dit gebeurt langzaam, bijvoorbeeld doordat de blaasspier te zwak is of de bekkenbodemspieren te gespannen zijn. De blaas raakt geleidelijk gewend aan de extra vulling, waardoor het meestal niet pijnlijk is.

Oorzaken van urineretentie

Er bestaan twee vormen urineretentie, obstructief en niet-obstructief. Bij een blokkade kan de urine niet vrij door de urineweg stromen, dit noemen we obstructieve urineretentie. Dit kan bijvoorbeeld door nierstenen worden veroorzaakt. Wanneer plasproblemen ontstaan door een zwakke blaasspi of zenuwproblemen, dan spreken we over niet-obstructieve urineretentie. Wanneer zenuwen niet goed werken zijn de signalen tussen de hersenen en de blaas verstoord en is het mogelijk dat de hersen geen signaal ontvangen dat de blaas vol is.

Urineretentie kan ontstaan door:

• Blokkade in de plasweg: vergrote prostaat, blaasstenen, nierstenen, tumor of vernauwing van de plasbuis.
• Problemen met spieren of zenuwen: zwakke blaasspier, te gespannen bekkenbodem, zenuwschade door diabetes, MS, Parkinson of na een operatie.
• Medicijnen: sommige medicijnen beïnvloeden de werking van de blaas of zenuwen.
• Na narcose of operatie: tijdelijk probleem door verdoving.

Je hebt meer kans op urineretentie als:

• Je een vergrote prostaat hebt.
• Je een neurologische aandoening hebt, zoals MS een dwarslaesie of een beroerte.
• Je net een verblijfskatheter hebt gehad.
• Je bepaalde medicijnen gebruikt.
• Je een blaasontsteking of vaak verstopping van je darmen hebt.

Behandeling bij chronische urineretentie

Als urine te lang in de blaas blijft, kan dit leiden tot infecties of schade aan de blaas en nieren. Neem altijd contact op met een arts bij klachten van urineretentie. Als je langzaam steeds minder goed kunt plassen, zoekt de arts eerst naar de oorzaak.

Mogelijke behandelingen

• Medicijnen: je krijgt medicatie om de blaasspier te helpen of een blokkade te verminderen.
• Zelfkatheterisatie:  je leert zelf een eenmalige katheter in te brengen om de blaas een paar keer per dag leeg te maken.
• Bekkenbodemtherapie: je krijgt oefeningen om de spieren en zenuwen beter te laten werken.
• Dubbel plassen: na het plassen even wachten en opnieuw proberen.
• Operatie: soms is een operatie nodig bij een blokkade, zoals een vergrote prostaat of vernauwing van de plasbuis.

Leven met zelfkatheterisatie

Informatie over zelfkatheterisatie

Productinformatie Actreen^® eenmalige katheters